De Europese industrie zit in het slop. Volgens een recent verschenen rapport zijn er ‘honderden miljarden extra’ nodig om de Europese economie te redden. Exemplarisch is de situatie bij Volkswagen en Mercedes-Benz: beide autobouwers kampen met dalende winsten door sterke Chinese concurrentie. Op de lange termijn wordt er gevreesd voor de Europese concurrentiepositie, zeker nu Trump de nieuwe Amerikaanse president wordt.
Eerst een klein beetje goed nieuws. De Nederlandse economie is in het derde kwartaal van dit jaar verder gegroeid. Consumenten blijven nieuwe spullen kopen, ondanks de hoge inflatie. De lonen stijgen momenteel harder dan de prijzen waardoor de consumptie toeneemt. Sterker nog: de Nederlandse economie groeide sneller dan die van de VS, iets wat niet vaak voorkomt.
Grote veranderingen vereist
Toch hangen er donkere wolken boven de Europese economie. Een bloeiende internationale handel, goedkope energie uit Rusland en Amerikaanse garanties voor de Europese veiligheid hebben de groei van de Europese economie altijd mogelijk gemaakt. Deze drie factoren zijn de afgelopen tijd onzeker geworden of zelfs helemaal verdwenen. Dat heeft een negatieve impact op de Europese industrie. Volgens topeconoom Draghi zijn er drie grote veranderingen nodig om de toekomst veilig te stellen. Minder regelgeving moet zorgen voor meer innovatie, forse investeringen moeten de toegang tot energie veilig stellen en internationale samenwerking moet de Europese veiligheid garanderen.
Voorlopig zijn deze zaken echter nog niet op orde, waardoor de Europese industrie het zwaar heeft. In China en de VS zijn er veel minder belemmeringen voor innovatie, waardoor producten uit die landen steeds meer concurreren met Europese makelij. Steeds meer productie dreigt te verdwijnen uit de EU, zeker nu Donald Trump de Amerikaanse verkiezingen heeft gewonnen. Zijn plan om hoge importheffingen in te voeren zal de aantrekkingskracht van Europese producten verder doen afnemen.
Voor de internationale handel is dit natuurlijk slecht nieuws. De Europese industrie is groot afnemer van talloze producten uit binnen- en buitenland. Het toekomstperspectief van handelsbedrijven hangt dus sterk samen met die van de industrie. Binnen de EU is men zich bewust van de noodzaak van maatregelen, maar daarvoor moeten alle lidstaten wel op één lijn zitten. Daar is vooralsnog geen sprake van. Bovendien zijn sommige ontwikkelingen niet meer af te remmen. De plannen van Trump zullen bijvoorbeeld leiden tot een hogere inflatie, waarschijnlijk zo’n 4% in 2025. Dat heeft direct een negatieve impact op de Europese handel en er is waarschijnlijk niemand die dit voornemen uit Trumps hoofd kan praten.
Onzekere toekomst
De toekomst van de Europese economie is dus uiterst onzeker. Vanuit verschillende hoeken liggen er bedreigingen op de loer. Als handelsbedrijf is het van belang om de situatie nauwlettend in de gaten te houden om verassingen te voorkomen. Er is een goede kans dat 2025 minder ondernemingskansen oplevert dan afgelopen jaar. Gelukkig zijn er ook redenen voor wat optimisme. Met de Nederlandse economie gaat het voorlopig uitstekend en de EU is zich al maanden aan het voorbereiden op een nieuw presidentschap van Trump. Het idee is dat dit ervoor zorgt dat dat de (economische) situatie in de EU stabieler blijft dan tijdens Trumps vorige termijn. Maar of dat gaat lukken kan alleen de toekomst uitwijzen.